Botten
Het bekken is samengesteld uit een aantal verschillende botten, die samen een ring vormen. Aan de rugzijde bevindt
zich het heiligbeen (os sacrum), aan beide zijkanten een darmbeen (os ilium) en aan de voorzijde, onder in de buik, de schaambeenderen (os pubis). Het bekken zorgt voor een verbinding tussen de benen en de onderrug.
Aan de voorzijde van het lichaam is het schaambeen de voortzetting van het darmbeen. De schaambeenderen worden onderling verbonden door de symfyse, een kraakbeenverbinding, midden onderaan de buik.
Aan de achterzijde van de rug is het heiligbeen verbonden langs twee kanten met het darmbeen. Deze verbinding wordt het sacro-iliacale gewricht genoemd, vaak afgekort als SI-gewricht. Deze gewrichten bevinden zich laag in de rug, daar waar je twee kuiltjes voelt aan weerszijde van de wervelkolom.
Ligamenten
Het gewricht is versterkt door stevige banden (ligamenten), waarbij de bandstructuren aan de achterzijde het meest ontwikkeld zijn. De ligamenten staan slechts kleine verschuivingen van de wervelkolom en het heiligbeen (sacrum) toe. De meeste stabilisatie van het heiligbeen en de onderrug worden door een bepaald aantal ligamenten gegeven. Zij verankeren het heiligbeen ten opzichte van het bekken en maken het tot een functionele eenheid. Het bekken bevindt zich op een belangrijk “kruispunt” voor het doorgeleiden van krachten. Om deze krachten goed over te brengen moeten de SI-gewrichten stabiel zijn, dat wil zeggen, er mogen bij belasting niet te grote verschuivingen optreden. Het gewricht is dan ook een nagenoeg onbeweeglijk gewricht. Er zijn geen spieren, die het gewricht geïsoleerd kunnen bewegen.
Bekkenklachten komen in alle leeftijden en zowel bij mannen als bij (zwangere) vrouwen voor.
Het SI-gewricht kan te bewegelijk worden (hypermobiliteit).
Bekkeninstabiliteit tijdens of na de bevalling wordt ook wel Peripartum Pelvic Pain (PPPP) genoemd.
Ook komt bekkeninstabiliteit voor bij mensen die een trauma/ ongeluk hebben meegemaakt of die het desbetreffende SI-gewricht overbelasten.
Al in het begin van de zwangerschap zorgt het ‘relaxinehormoon’ ervoor dat het bekken zich voor gaat bereiden op de zwangerschap en de bevalling. Er kan een zwelling ontstaan in de verbinding van de schaambeenderen onder in de buik (symfyse) vroeg in de zwangerschap en dit kan de stabiliteit van het bekken beïnvloeden. Het bekken wordt meer beweeglijk met als doel de bekkeningang te verruimen zodat de foetus kan indalen en de vergrote bekkenuitgang te kunnen waarborgen die nodig is voor de passage van de baby tijdens de uitdrijving. De symfyse verbreedt zich. Hierdoor ontstaat overmatige beweeglijkheid in het bekken, dit hoeft tijdens de zwangerschap niet voor bekkenpijn of dysfuncties te zorgen. Het bekken krijgt in het eerste jaar na de bevalling haar normale stijfheid weer terug. Na de ontzwangeringsperiode van negen maanden zijn de meeste vrouwen weer in staat om te rennen. Maar desondanks is het niet ongebruikelijk dat vrouwen zich pas twee jaar na de bevalling weer als vanouds voelen. Overmatige vermoeidheid en depressiviteit kunnen het herstelproces aanmerkelijk vertragen.
Pijn kan voornamelijk ervaren worden onder in de rug, de bilstreek, al dan niet met uitstraling naar bovenbenen en/ of rondom het schaambeen met mogelijke uitstraling naar de lies en voorzijde van het bovenbeen.
De meeste vrouwen spreken over een continu aanwezige pijn, vaak scherp, dan weer branderig of zeurend en is afhankelijk van de houding. Vervelend is dat de pijn vaak wisselt van plaats en van sterkte, soms zelfs opeens even weg is, waardoor men in de war raakt en onzeker wordt. Verlies van controle bij het staan op één been kan een enkele keer samengaan met daadwerkelijk door het been zakken.
Bekkenpijn kan voor het eerst optreden tijdens de zwangerschap, tijdens de bevalling, of tijdens de ontzwangeringsperiode.
Wanneer de pijn tijdens of in de eerste dagen na de bevalling ontstaat, kan de klacht bestaan uit hevige pijn in het schaambeen. Omdraaien in bed, komen tot zit, opstaan, staan en lopen is tijdens het kraambed vrijwel onmogelijk.
Na de bevalling ontstaat het sluipenderwijs. De pijn wordt dan voornamelijk aangegeven in de bekkenregio en de lage rug.
Verdere activiteiten in het dagelijks leven die moeilijk kunnen zijn:
- Langere tijd staan, zitten of liggen.
- Lopen.
- Trap lopen.
- In en uit de auto stappen.
- Vrijen.
- Fietsen.
- Bukken.
- Autorijden.
- Opstaan van een (vooral lage) bank of stoel.
- Zwemmen.
- Stofzuigen, strijken, afwassen.
- Koken.
- Een kind verzorgen.
Binnen de fysiotherapie zijn er drie vakgroepen die zich bezig houden met bekkenproblematiek:
- De algemeen fysiotherapeut.
- De geregistreerde bekkenfysiotherapeut.
- De manueel therapeut.
Zij richten zich vooral op de symmetrisch bewegen van bekkengordel en oefentherapie voor de stabilisatie van het bekken en gedoseerd verhogen van haar dagelijkse activiteiten.
Gedoseerde bewegingen en activiteiten zijn niet schadelijk voor het bekken en de lage rug. Veel vrouwen herstellen goed van hun klachten. Met name bij bekken gerelateerde klachten tijdens de eerste fase van de zwangerschap is een gericht oefenprogramma zeer effectief.